Feest van Eenvoud, introductie
Feest van Eenvoud is een beweging ontstaan uit de mobiele Bakkerij de Eenvoud van kunstenaar Peik Suyling en zijn persoonlijke zoektocht naar eenvoud. Een beweging waarbij tot nu toe vijf bakkerijen en hun respectievelijke kwartiermakers (en een zesde in de maak) bij zijn aangesloten. Allemaal zijn ze op hun eigen manier op zoek naar zowel de persoonlijke betekenis van eenvoud als naar de manier waarop eenvoud en het samen bakken van brood een krachtig ingrediënt kan zijn in sociale innovatie- en veranderingsprocessen.
In deze blog-serie schets ik elke week een portret van een van de bakkers-kwartiermakers, of van een aantal andere mensen die met dit project verbonden zijn, aan de hand van de interviews die ik in de afgelopen twee maanden met hen afnam. Het doel van deze blogs is om onderling de diverse ontwikkelingen uit wisselen en elkaar en anderen te inspireren. Door de kernthema’s uit de interviews als leidraad te nemen – ontstaansgeschiedenis van de bakkerijen, de betekenis van eenvoud (zowel persoonlijk als in de programmering), wat dit proces van het ontwikkelen van de bakkerij ieder persoonlijk oplevert, de invloed van de plek op het ontstaan en ontwikkelen van de bakkerijen en wat kunst betekent in de bakkerijen – ontstaat er een verbindende lijn tussen de portretten, hoewel het per persoon en interview verschilt in welke mate en manier deze onderwerpen relevant zijn.
Deel 2: Het vieren van verbinding (De Armen de Poth)
Wij kunnen de ruimte bieden om die mensen met elkaar in contact te brengen, waardoor er iets nieuws ontstaat.
Een plek vol van geschiedenis
De Armen de Poth, een middeleeuws instituut maar eigentijds hofje, zoals zo mooi op de website wordt verwoord, is een bijzondere plek. Met een geschiedenis die terug gaat tot rond 1350 toen de Broederschap van de Heilige Geest in Amersfoort de zieken verzorgden en aan arme mensen maaltijden verstrekten, is dit niet een nieuwe plek die zich nog moet wortelen in de omgeving. Het is een plek vol van geschiedenis, niet verzadigd zodat er geen ruimte meer is voor nieuwe verhalen, maar herontdekkend en op zoek naar de eigentijdse invulling van eeuwenoude concepten. Een plek waar verbinding de rode draad is in het verhaal van De Armen de Poth dat door Jaap Bodd, binnenvader & bakker, en de heer Diederick van den Wall Bake, regent, wordt verteld.
Het College van Regenten, dat de Stichting De Armen de Poth bestuurt, is een nazaat van de middeleeuwse Broederschap van de Heilige Geest, een liefdadigheidsinstelling die arme mensen onderdak bood en zorgde voor de pestlijders. In de (late) Middeleeuwen kende Amersfoort twee grote pestperiodes. De mensen die hieraan leden moesten de stad uit vanwege het besmettingsgevaar en werden buiten de stadsmuren opgevangen door de Broeders. Het pesthuis, een van de grootste gebouwen van Amersfoort, is inmiddels afgebroken. De huisjes waar in eerste instantie pestlijders huisden, kwamen naderhand beschikbaar om dakloze mensen onderdak te bieden. En hoewel het Hofje inmiddels een Rijksmonument is, biedt het nog steeds onderdak aan zo’n 52 mensen die het financieel niet breed hebben.
Een oude traditie nieuw leven ingeblazen
De zorg voor die zieken was, samen met het uitdelen van het brood, de hoofdtaak van De Armen de Poth. In de zestiende eeuw begonnen de Broeders met het bakken van brood in de oven in het voormalige Provenhuis, waar zich de oven en de uitdeelkamer bevinden. Dit brood werd gebakken en uitgedeeld aan alle armen in Amersfoort. Deze giften of ‘proven’ werden in de volksmond ‘de Poth’ genoemd, waaraan de broeders hun bijnaam Pothbroeders ontleenden. Het bakken van brood was destijds de hoofdtaak van de binnenvader die, samen met een knecht, wekelijks 200 broden bakte. Dat ging tot ongeveer 1970 door. De heer van den Wall Bake noemt de bakkerij, die sinds ruim een jaar weer nieuw leven is ingeblazen, dan ook een heruitvinding.
Nu hebben we drie keer per jaar een symbolische uitdeling, om ons goed te realiseren dat dit ooit onze core business was.
Dat de bakkerij nu weer nieuw leven is en wordt ingeblazen is volgens hem te danken aan Peik, die zichzelf aandiende in een tijd dat ze zelf aan het nadenken waren over de oven die eigenlijk gerestaureerd moest worden, maar waar geen aanleiding toe was zolang er geen duidelijke functie voor was bedacht. Toen Peik in beeld kwam – via contacten in de Hofjeswereld die waren ontstaan tijdens een jubileum activiteit rond het Hofje Codde & Van Beresteijn waar hij met zijn mobiele Bakkerij De Eenvoud was uitgenodigd – was Diederick van den Wall Bake geïntrigeerd door zijn ideeën rond de bakkerij. Dat Peik deels als kunstenaar en deels als bakker verbindingen legt waar ze zich iets bij kunnen voorstellen, maar geen enkele ervaring mee hadden, dat kietelde. En hoewel hij ook eerlijk bekent dat die ideeën soms wat ver liggen van het dagelijks functioneren van de Stichting en ze dat niet direct konden vertalen naar wat ze praktisch moesten gaan doen, appelleerde Peik aan een stukje historie dat hem boeide en waarvan zij zich realiseerden dat ze dat eigenlijk wat vergeten waren. In de Middeleeuwen stond alles in het teken van religie en was het aanknopingspunt voor de Broederschap de zeven werken van barmhartigheid: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden, de vreemdelingen herbergen, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken en de doden begraven. De regent vertelt dat ze daar in de loop van de eeuwen verschillende invullingen hebben aan gegeven en, nu ze iets nieuws gaan opstarten met de oven, willen kijken waar dat deze werken van barmhartigheid raakt. In ieder geval de hongerigen spijzen, hoewel dat zeker ook in overdrachtelijke zin kan, benadrukt hij.
Hij heeft ons op het spoor gezet om na te denken of het proces van het brood kneden en bakken niet een sociaal vehikel is om mensen met elkaar in gesprek te brengen.
De zeven werken van barmhartigheid als inspiratiebron
Op dit moment zijn ze die kapstok van de zeven werken van barmhartigheid aan het verkennen: Wat zit daar in en wat zien we daarin? Het terughalen van die oude kapstok, een moreel kompas, kan goed helpen om de invulling van onder andere de bakkerij dichtbij huis te houden en niet allerlei wilde gedachten te hebben die kunstmatig zijn. De Armen de Poth kan er inspiratie uithalen om te kijken of dat aanknopingspunten biedt voor een gesprek. En dat is wat ze nu aan het doen zijn, verkennende gesprekken aanknopen met instellingen in Amersfoort die zeggen: Jullie zijn bij uitstek in staat om de accommodatie te bieden – en dan niet alleen de bakkerij, maar ook de cel-zusterkamer die ernaast ligt, of de kapel – om een activiteit te organiseren rondom dat bakken. Ze willen bovenal inspelen op behoeftes die er in Amersfoort zijn waarvan ze zien dat ze een toegevoegde waarde hebben en niet in de schoenen treden van andere bestaande instellingen. Zo is er bijvoorbeeld contact met Matchpoint, een instelling die bedrijven en instellingen in de charitatieve sfeer met elkaar verbind die elkaar nodig zouden kunnen hebben, over het bieden van accommodatie rond mantelzorg. Een van de ideeën is daarbij om bijvoorbeeld een respijthuis te maken, daarvoor zou op de lange termijn het hoofdgebouw en dan in het bijzonder de zolder, beschikbaar kunnen komen.
Daarnaast worden er ook voorzichtige stappen gezet om de schatkamer van de archieven van De Armen de Poth verder te openen en daarbij niet alleen te kijken naar hoe het er vroeger aan toeging, maar om te zien of het hen helpt een actuele vertaling aan die werken van barmhartigheid te geven. Dat kan een bron van ideeën zijn, hoewel de regent benadrukt dat dit vooral niet krampachtig moet worden gezocht. Er is in zijn optiek voldoende aanbod om uit te putten. In het College van Regenten zitten bijvoorbeeld twee huisartsen ook de kennis van zaken hebben om aan te geven waar op dit moment behoefte aan is, dat kan een wekelijks inlooppunt voor mantelzorgers zijn of een Alzheimer café. Op die manier kun je dan een eigentijdse dimensie aan één van de werken (de zieken verzorgen) geven. De heer van den Wall Bake benadrukt dat er genoeg instellingen zijn die ze graag als intermediair willen gebruiken, hen letterlijk en figuurlijk de ruimte bieden om een deel van hun activiteiten een plaats te geven. In deze tijd, waarin een aantal van de voorzieningen door wetgeving of sociale inrichting al voorzien zijn, staat de Stichting nu voor de uitdaging om te zoeken naar de toegevoegde waarde in deze tijd, het leggen van verbindingen.
Een plek van verbinding
Dat leggen van verbindingen zit in het verkennen van eeuwenoude concepten zoals de zeven werken van barmhartigheid als inspiratiebron voor mogelijke hedendaagse activiteiten, maar ook in het kiezen voor een meer facilitaire aanpak waarin andere mensen en organisaties de ruimte geboden wordt om met elkaar in contact te komen waardoor er iets nieuws kan ontstaan. De Armen de Poth als een plek waar verbinding tot stand komt. De waaier aan contacten die ze hebben gelegd, ligt niet alleen in het maatschappelijke en sociale, maar ook in het culturele domein. Zo heeft het Hofje al een aantal keer de tuin beschikbaar gesteld aan een toneelgezelschap tijdens het Internationale Street Artist Festival, om een paar kleine acts uit te voeren. Ook vertelt Jaap dat ze hebben meegedaan aan 033 Fotostad, waarbij er een aantal foto’s van bewoners geëxposeerd werd in de tuin. Met Open Monumentendag krijgt het Hofje tegenwoordig honderden mensen over de vloer, die komen luisteren naar koorzang in de kapel of het leuk vinden om een rondleiding door het gebouw te krijgen en met bewoners te praten. De regent voegt toe dat dit complex toch een Rijksmonument en ANBI is en het daarom ook belangrijk is om, als onderdeel van het publieke domein, jezelf naar buiten toe te laten zien. Het creëert een gevoel van trots, Amersfoorters zijn nog steeds verrast als ze dit Hofje ontdekken! Niet alleen proberen ze zich via deze invalshoek als visitekaartje te tonen in en naar Amersfoort toe, maar ze scheppen hiermee ook maatschappelijk en politiek draagvlak wat kan helpen om mensen te activeren mocht het Hofje dat nodig hebben. Het actief zoeken naar de verbinding met de stad en de geschiedenis van het Hofje als onderdeel van de stad is belangrijk.
We zijn daar heel open in en geven mensen het idee van: ‘Dat dit er is! Dat het kan en nodig is en vrijwilligers zich daarvoor inzetten van het beheren van zoiets complex als deze liefdadigheidsinstelling!’ Dat geeft ook draagvlak en werkt katalyserend voor nieuwe ideeën.
Zo heeft het Hofje een buurman, Wilco, die in zijn vrije tijd met zijn echtgenoot Amersfoort als pelgrimsstad op de kaart aan het zetten is. Zijn idee is om een gelukkigerwijs pad uit te stippelen die, met Amersfoort als kernpunt, een aantal mogelijkheden biedt om al wandelend of fietsend met elkaar in gesprek te raken. Via de gedachte van de toegevoegde waarde van de pelgrimage zou ook De Armen De Poth een functie kunnen hebben, als rustpunt of als mogelijkheid om daar iets mee te doen. De patroonheilige die in de kapel staat, Sint Rochus, is zowel beschermheilige van besmettelijke ziekten als van pelgrims en zo’n idee raakt daarmee zowel aan de geschiedenis als ook aan de functie van de bakkerij.
De rol van eenvoud in het leggen van verbindingen
Het bakken van brood is een katalyserende factor om mensen met elkaar op een plezierige en bijzondere manier aan het werk te krijgen, constateert de regent. Het is wat anders dan dat je een workshop organiseert waarvan er twaalf in een dozijn gaan. Met de bakkerij en de activiteit die daaruit spreekt hebben ze volgens hem iets bijzonders te pakken wat mensen intrigeert, waarvan ze zeggen ‘dat helpt ons om het over zinvolle dingen te hebben.’ Dat het daarbij tot een concreet product leidt dat je zelf, of samen met je buurman, hebt gebakken is een bijzonder extraatje. Of eenvoud daarin een rol speelt is voor De Armen de Poth minder duidelijk. Wat Jaap betreft zit dit in de eenvoudige manier waarop je het brood bakt, maar volgens hem gaat het natuurlijk om de verhalen, de onderlinge verbinding.
Het is de voorbereiding, hoe je in het kneden van het deeg een verhaal omhoog haalt. Je bouwt ergens een oven en daardoor zorg je dat de verhalen loskomen, mensen in contact komen met elkaar.
Wat Jaap ook boeit is dat je in een pipowagen, zoals hij de mobiele bakkerij van Peik met een knipoog noemt, een oven bouwt en daar brood in bakt. Het spreekt hem aan dat je op een simpele manier, bij wijze van spreken in de tuin van het Hofje, al een oven zou kunnen bouwen en dat dit bij de andere bakkerijen van het Feest van Eenvoud ook gebeurt. Het belang van die verbinding met de andere bakkerijen zit voor beiden in het uitwisselen van ervaringen om te kijken hoe dat in verschillende settingen tot leuke ideeën leidt. Wanneer ik vraag of eenvoud ook van betekenis kan zijn in het verbinding leggen met anderen, komt de regent terug van zijn eerdere opmerking dat hij eigenlijk niets met het concept eenvoud heeft. Het zet hem aan het denken en hij vertelt dat als hij kijkt naar hoe hij en zijn vrouw met hun kleinkinderen hun vijftigjarig huwelijk gaan vieren, hij zich realiseert dat ze daar een zekere insteek voor kiezen. In een culturele omgeving, Zuid-Afrika, waar je alle luxe en verwennerij die je hier hebt mist. En dat ze bewust die plek kiezen om, in een volkomen ander cultureel klimaat waar ze nog nooit geweest zijn, iets nieuws als gespreksthema en ook als familie ervaring te bespreken, rondom een kampvuur wat eenzelfde functie heeft als een bakkerij.
Ik ben er ook van overtuigd dat je als tegenhanger van ‘het kan niet op’, af en toe eventjes weer terug naar het hier en nu moet, door te zeggen: hoe komt dat allemaal en wat is écht van belang? Het woord eenvoud zou ik daar direct zo niet voor verzonnen hebben, maar nu dat eenmaal is neergelegd heeft dat wel waarde.
Dat zoiets logisch en organisch gaat is voor hem wel essentieel, dat je het gesprek stap voor stap in die richting brengt. Mensen moeten meekunnen in dat verhaal. Want als je zegt ‘jongens we gaan met z’n allen geitenwollen sokken aantrekken en in een berenvel gehuld om die bakkerij of het kampvuur zitten…’, hij lacht hartelijk. Maar als je een goede setting kiest en de betekenis ervan onderlegd, dan ziet hij het belang dat je in deze tijd zegt: Waar gaat het eigenlijk om, wie ben jij en wat kun je? Het leggen en vieren van verbindingen zijn daarmee zowel in De Armen de Poth als in zijn persoonlijke leven een belangrijke factor. En hoewel hij tijdens het interview meerdere malen de nuchtere instelling van het Hofje heeft benadrukt, blijkt hij toch niet wars van symboliek wanneer hij vertelt dat ze de kleinkinderen allemaal symbolisch een verrekijker cadeau hebben gedaan, om ze letterlijk en figuurlijk verder te laten kijken dan hun eigen omgeving.
Zoeken naar balans
De bakkerij is duidelijk één facet in een geheel van activiteiten en verantwoordelijkheden van het Hofje, in tegenstelling tot de andere bakkerijen waar het bakken een op zichzelf staande activiteit is. De Armen de Poth heeft niet alleen te maken met haar eigen geschiedenis als onderdeel van een stad, maar ook met de verantwoordelijk die komt kijken bij het beheren van een Rijksmonument, bij het nadenken over het gebruik van meerdere ruimtes (zoals de kapel voor o.a. trouwpartijen) en de zorg voor de bewoners van het Hofje. Het huisvesten van mensen die door omstandigheden geen of weinig pensioenopbouw hebben is de hoofddoelstelling van de Stichting. Het is zoeken naar een balans in de grens tussen publiek en besloten, zonder dat de bewoners overlast ervaren. Met duidelijke spelregels gaat dit prima. De bewoners zijn zelf ook nieuwsgierig naar wat er hier zoal plaatsvindt en zien het financiële en culturele belang van de openstelling van het Hofje. Het is een interessante tegenstelling: de beslotenheid van een hofje in architectonisch-culturele zin waarbij een soort participatiemaatschappij binnen een stad wordt gecreëerd, een interne verbinding waar ouderen op elkaar letten en elkaar helpen én het openstellen van het Hofje voor publiek en andere partijen om geïnspireerd te raken en daarmee te zoeken naar externe verbindingen.
Geef een reactie